He, wat was dat, zag ik dat goed, wat loopt daar langs mijn raam? Wie kijkt daar naar binnen met zijn kleine zwarte kraaloogjes en zijn lange staart. Het muisje is net zo verbaasd als ik, het lacht naar mij het heeft zo’n schik, dat ik zo van zijn snoetje schrik. Het is mooi bruin en heel lief klein, wat voor een muisje zou het zijn? Een veldmuis, bosmuis, huismuis, of gewoon een leuke muis. Als een aardappeltje zo klein, met een zacht velletje zo fijn, een beetje bruin een beetje zwart het is heel mooi en heel apart. Het trippelt langs de schuifpui over het terras en kijkt naar de vogeltjes in het gras, of zij zijn kruimeltjes niet stelen, of wil hij straks met de musjes spelen. Dan gaan ze vast tikkertje doen, of verstoppertje tussen de struiken. Ze rennen om een graspol heen hinkelen samen op een been. Ze schoppen nootjes naar elkaar en springen touwtje, dat is raar. Ik vraag het muisje naar zijn naam. Ik heet piep, net als mijn papa en mama, zo heet een muis vaak, dus Piep
VERHAALTJES GESCHREVEN VOOR JOREN EN NIELS EN EVAN EN LYSSA BERK. DOOR OPA MET DE WITTE PRIKKEN.