Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2005 tonen

Ken je mij?

Mijn kleine Kwul loopt door de tuin. Hij wilt gaan schommelen. Opeens ziet hij op een blaadje van de appelboom vlak bij het hekje een dikke worm zitten. Mama, mama roept het kwulletje. Wat is dat voor een worm hier op de appelboom? Mama komt kijken en zegt; dat is geen echte worm dat is een rups. Als je heel goed kijkt zie je dat deze worm een hele rij pootjes heeft, zie je dat? Hij heeft wel tien pootjes aan elke kant. Ik zal je eens wat vertellen ventje, zegt mama, kom maar eens bij me zitten. Samen pakken ze een stoel. Joren haalt zijn gele stoeltje en mama pakt de witte stoel. Ze gaan in de zon bij de appelboom zitten, Joren is alweer vergeten dat hij met Niels wilde gaan schommelen, zo gezellig vindt hij het dat mama een verhaaltje gaat vertellen. Dit wormpje zegt mama, is een rups en een rups is een toverbeestje. Ik zal je vertellen waarom. Als de appelboom allemaal bloemetjes heeft zie je wel eens een vlinder op zo’n bloempje zitten. Soms legt zo’n vlinder dan een eitje in e

Eenden.

Joren en Niels, als het in oktober donker wordt en koud moeten jullie eens ’s avonds buiten gaan luisteren of je de eenden hoort roepen hoog boven in de lucht... Als je dan goed naar de hemel kijkt zie je soms hoe de vogels zich verzamelen voor een lange tocht naar warme landen. Omdat vogels geen echt huis hebben met een kachel of verwarming gaan ze als het winter wordt op reis en vliegen ze net zolang totdat ze ergens een warm plekje hebben gevonden Als je bij jullie op De Weerd de eenden ziet vertrekken vliegen ze in een grote > Dat doen ze om minder moe te worden. Steeds vliegt een eend een tijdje vooraan en als hij dan moe wordt schuiven ze allemaal een plaatsje naar voren en mag die eend die moe is, helemaal achteraan even uitrusten. Elke dag vliegen ze totdat het helemaal donker is, en ze gaan pas slapen als ze ergens een plas water hebben zien blinken in de donkere nacht. Nu is het verhaaltje uit. Het volgende verhaaltje komt misschien morgen. Let maar goed op de post. Maar

Mieren.

Joren en Niels, weten jullie nog wat dat zijn miertjes? Miertjes zijn lieve kleine kriebelbeestjes die heel hard werken. Als je met warm weer in de tuin gaat zoeken vind je vast wel ergens een paar mieren. Als je dan goed oplet zie je er altijd nog veel meer. Want mieren wonen altijd met wel honderdduizend bij elkaar. Omdat mieren zo klein zijn moeten ze altijd met heelveel bij elkaar wonen want alleen zijn ze nooit veilig. Samen zijn ze best heel sterk. De mieren hebben allemaal een eigen werk. Sommige mieren gaan eten halen andere mieren moeten steeds het bos of de tuin opruimen, er zijn mieren die net als papa soms soldaat zijn. Er zijn mieren die straten maken of nieuw eten zoeken en er zijn mieren die alleen maar hoeven te poetsen. Maar er zijn geen mieren die de was doen of strijken want mieren lopen altijd in hun blootje. Wel zijn ze allemaal bezig om een steeds groter huis te bouwen. De mieren in het bos doen dit door een grote berg van takjes en dennennaalden te zoeken. De mie

Herfst.

Ze zijn prachtig die gordijnen van de tuin. Door de douw hangt het werk vol kleine glazen parelkralen. Soms zit een mooi gekleurde spin midden in zijn web te zonnen. Soms zit zij in een hoekje te wachten tot er een vlieg in zijn web blijft plakken. Dan rent zij op haar acht pootjes over het net, dat zij draadje voor draadje zelf heeft gemaakt. Eerst bindt zij de vlieg vast met een nieuwe draad, zodat zij de vlieg kan bewaren voor de winter als ze honger krijgt. De draad komt achter uit haar buikje en ze trekt die er met haar pootjes uit, een draad zonder einde steeds meer, steeds nieuw. Als het web stuk is gaat ze het draadje voor draadje repareren. De gebroken draad eet ze op en een nieuwe draad komt er achter haar weer uit. Als ze een nieuw web wilt maken Kruipt ze lange een tak omhoog een laat een lange draad door de wind ergens tegenaan vliegen die plakt dan ergens vast. Langs die nieuwe draad loopt ze naar de overkant en in een hoek maakt ze een tweede draad vast zodat er een dr

Wat ligt daar Papa?

De pannen van het dak liggen op houten balken. Die zijn misschien wel honderd jaar oud. Dus het huis is ook al heel, heel oud. Een kleine manneke mag samen met papa op de zolder van het grote huis kijken of de pannen nog goed liggen, want anders kan de regen tussen de pannen door vallen. Op een van de balken ziet het kleine jongetje een soort bol liggen. Die bol is van een soort papier. Wat ligt daar papa? Vraagt het manneke. Ik zal je een verhaaltje vertellen, zegt papa. Dit is het huisje van Franka Frutsel. Eens, al wat langer geleden was Franka Frutsel op zoek naar een plaatsje om te gaan wonen. Franka Frutsel is een beestje met een bol rond hoofd met twee lange sprieten, met op haar schouders twee mooie vleugels, zo helder als glas, met een klein lijfje met gele en zwarte strepen. Franka Frutsel had tussen de pannen een gaatje gevonden en daar was ze doorheen gekropen. Het kleine lijfje was wel erg rond want daar zaten een heleboel babytjes in. Niet maar één of twee, nee wel h

Welk beestje is dit?

In de tuin, onder de oude boom, lag een grote stapel oude afgebroken takken. Het hout was opgestapeld voor in de kachel, maar het lag er al jaren. Elke herfst waren er stapels bladeren en weer nieuwe takken opgelegd. Op een dag was er een bijzonder vreemd beestje de tuin in komen wandelen. Het vond er van alles te eten: besjes en bramen, aardbeien en noten, restjes appelen en peren, kersen en pruimen maar ook kevertjes, slakjes, wormen en spinnen. Het gekke beestje vond het een heerlijke fijne, gezellige en rustige tuin. Hier wilde het wel blijven wonen. Het was gewend om buiten te slapen maar woonde wel graag in een knus en beschermd holletje. Het beestje kwam al een paar dagen in de tuin totdat het op een dag de grote houtstapel zag. Oh wat fijn dacht het beestje, hier ga ik wonen. Het zocht naar een holletje onder in de houtstapel. Met een beetje graven en duwen met zijn rug maakte het en gangetje en een kuiltje onder de grote stapel oude takken en bladeren onder de grote boom.