In de tuin, onder de oude boom, lag een grote stapel oude afgebroken takken. Het hout was opgestapeld voor in de kachel, maar het lag er al jaren. Elke herfst waren er stapels bladeren en weer nieuwe takken opgelegd.
Op een dag was er een bijzonder vreemd beestje de tuin in komen wandelen. Het vond er van alles te eten: besjes en bramen, aardbeien en noten, restjes appelen en peren, kersen en pruimen maar ook kevertjes, slakjes, wormen en spinnen.
Het gekke beestje vond het een heerlijke fijne, gezellige en rustige tuin. Hier wilde het wel blijven wonen. Het was gewend om buiten te slapen maar woonde wel graag in een knus en beschermd holletje. Het beestje kwam al een paar dagen in de tuin totdat het op een dag de grote houtstapel zag.
Oh wat fijn dacht het beestje, hier ga ik wonen. Het zocht naar een holletje onder in de houtstapel. Met een beetje graven en duwen met zijn rug maakte het en gangetje en een kuiltje onder de grote stapel oude takken en bladeren onder de grote boom. Door de oude bladeren tussen het hout was het er lekker droog en gezellig warm.
Het beestje maakte een bedje van bladeren, een hoekje voor fruit, noten en ander eten en het werd er best gezellig.
Toen het holletje van het vreemde beestje klaar was werd het heel blij en ging aan alle vriendjes vertellen hoe fijn het was en of ze eens wilde komen kijken.
Een van de vriendjes vond het er zo gezellig dat het tegen het vreemde beestje zei; ik wil hier best bij jou komen wonen. Dan worden wij samen papa en mama en krijgen wij lieve kleine gekke beestjes kindertjes.
Die kunnen hier in deze tuin heel fijn spelen en kijken naar Joren en Niels als die aan het schommelen zijn.
Welk beestje is dit?
Reacties