Dan blijft het rupsje lekker even in
het zonnetje zitten totdat het en mooi kleurtje heeft gekregen. Daarna gaat het
rupsje door de hele tuin kruipen en allemaal lekkere blaadjes zoeken om op te
eten.
Als het rupsje dan een paar dagen
heel veel lekkere blaadjes heeft gegeten is het lekker dik geworden en krijgt
het heel veel slaap. Het rupsje gaat zoeken naar een bedje om te slapen. Eerst
maakt het van draadjes een deken en draait die helemaal om zich heen.
En weer droomt het rupsje nu dat het kan toveren en kan vliegen. Het begint te draaien in haar bedje en dan, dan wordt het langzaam wakker.
Wat voel ik toch raar denkt het
beestje, wat zit mijn vel toch strak. Het strekt zich en duwt en wringt en
eindelijk komt er een beetje plaats, het velletje heet een cocon en die scheurt
open. Ik heb geloof ik mooie kleren aan. Het beestje kijkt en kijkt en ziet ineens
dat het een hele mooie jurk aan heeft. Is dit wel een jurk? Nee, wat is dat
dan? Voorzichtig spreidt het beestje zijn armen met vleugeltjes uit. Ik kan
echt toveren ik heb vleugels getoverd. Misschien kan ik ook wel vliegen.
Het rupsje is een vlinder geworden.
Het vliegt naar de bloemen in de appelboom en gaat daar honing drinken. Er komt
nog een vlinder jongen aan die wil haar kussen. Dan legt het vlinder meisje een
eitje in zo’n bloem. De bloem van de appelboom wordt een appel met een eitje
erin. Uit dat eitje kruipt een klein rupsje. Dat begint te eten en te eten en
dan begint het verhaaltje opnieuw.
Reacties